spacer
Contact Fondslijst Deelnemers beurs 1998-2006 Archief Links

TONNUS
    OOSTERHOFF

een gedicht

terug naar fondslijst

o home

 

 

Tonnus Oosterhoff, of Het raadselachtige universum

Het colofon van Suffisant lecteur vermeldt dat de bundel van Tonnus Oosterhoff 'verzamelingen van kwatrijnen' bevat. De eerlijkheid gebiedt te zeggen dat het niet altijd om 'verzamelingen' gaat en eigenlijk ook niet altijd om kwatrijnen - maar wel natuurlijk, de wereld van Tonnus Oosterhoff in het achterhoofd houdende, naar de geest.

Een kwatrijn bestaat uit vier regels en is een afgerond geheel, dikwijls een levenswijsheid bevattend, soms een spitse opmerking, als een punt een eigen wereld. In de Nederlandse literatuur is het woordspel tussen Adriaan Roland Holst en Simon Vestdijk een voorbeeld van een scherpzinnig, vinnig gevecht. Geen strijd maar een gesprek is wat Tonnus Oosterhoff met de lezer aanvat.

De titel, Suffisant lecteur, verwijst naar een uitspraak van Montaigne, Oosterhoff's geliefde schrijver, " Un suffisant lecteur descouvre souvant ès escrits d'autruy des perfections autres que celles que l'autheur y a mises et apperceües, et y preste des sens et des visages plus riches. " (Essais, Livre I, chapitre 24). Een deskundig lezer ontdekt in de geschriften van een schrijver soms meer scherpzinnigheden dan de auteur er in gelegd had en zelfs bedoeld had, de betekenissen en de beelden worden rijker. De bundel is een uitnodiging aan de lezer om te lezen en om samen te stellen, te begrijpen en verdere betekenissen te geven. Het boek wordt meer dan een boek, een universum.

Misschien is het behulpzaam om de bundel van Tonnus Oosterhoff te lezen met in het achterhoofd het adorniaanse begrip 'constellatie' - de kwatrijnen werden door Oosterhoff bij elkaar gevoegd, al staan ze op zichzelf, vormen aldus betekenisgehelen die door de auteur de lezer gegeven wordt maar waarbij de lezer zelf verder aan de slag moet. Elk kwatrijn staat dan gelijk aan een dialectisch beeld van Adorno (maar we hoeven geen gelijkenis te zoeken) die samengevoegd met de andere gedichten, die mogelijkheden zijn, een constellatie vormen. Het kwatrijn is aldus een atoom, de verzamelingen, sterrenbeelden die door de auteur aan het uitspansel geplaatst zijn, de lezer moet de beelden echter zoeken, een naam geven, interpreteren, verklaren, lezen. Het lezen is altijd een poging, een vluchtweg, het kan ook anders en dan verandert ook de betekenis, er is een herakleitiaans vloeien, terwijl de kwatrijnen zowel stapstenen als het stromende water kunnen zijn.

Er zijn raadselachtige zinnen, harde waarheden, droge constateringen, troostende woorden en een grappige ondertoon, de oosterhoffiaanse draai, humor op een onderduikadres.



 

html by Tankred
version 2.2 - © Druksel